1 Lokale heffingen

Op grond van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) dient de paragraaf lokale heffingen een overzicht op hoofdlijnen te bevatten van de diverse heffingen. In dit overzicht dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe bij de berekening van de tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Ook dient naar voren te komen wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.

De “grote belastingen”, zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing, zijn hierbij het meest in het oog springend. Jaarlijks wordt aan de hand van de kosten een berekening gemaakt van de hoogte van de benodigde opbrengsten. Bij beide belastingen worden grote tariefschommelingen afgevlakt door te werken met een voorziening. Voor “kleine belastingen” als de diverse legessoorten mogen maximaal kostendekkende tarieven worden gevraagd.

Rioolheffing
Eind 2021 is het geactualiseerde Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) vastgesteld. De huidige inkomsten liggen op € 1,772 miljoen euro per jaar. Door de inflatie is er een kostenstijging van 3,6% (2,6%+1%, conform afspraak GRP) voor 2025 opgenomen om in de toekomst onderhoud uit te kunnen voeren en te kunnen sparen via een voorziening.

Afvalstoffenheffing
Het uitgangspunt is 100% kostendekkendheid van de tarieven. Bij de afvalstoffenheffing is er sprake van een stijging van de kosten door de inflatie en de stijging van de loonkosten. De verwachting is dat de kostenstijging in de komende jaren doorzet en dat het gereserveerde exploitatiesaldo niet voldoende is.  
Om te voorkomen dat het gereserveerde exploitatiesaldo in de toekomst negatief wordt, wordt voorgesteld om de tarieven voor de afvalstoffenheffing in het komende jaar met 4,35% te verhogen.
Dit is conform het advies van de ROVA. Concreet betekent dit dat het vaste tarief voor de afvalstoffenheffing met € 9 stijgt, van € 205 naar € 214.

Leges

Leges, titel 1
De tarieven voor de rijbewijzen en reisdocumenten worden door het Rijk vastgesteld. Dit betekent dat de gemeente beperkt invloed heeft om te streven naar een volledige mate van kostendekkendheid. Daarnaast brengen de servicepunten extra kosten met zich mee.

Leges, titel 2
In 2024 en 2025 is het duidelijk geworden dat de opbrengsten met betrekking tot de leges lager zullen uitkomen dan voorheen begroot is. Door de verschuiving van vergunningplicht naar meldingsplicht vervalt een deel van de vergoeding van de werkzaamheden en daardoor zijn er minder legesinkomsten.
De tegenvallende opbrengsten zullen gevolgen hebben voor de kostendekkendheid. De huidige voorgelegde tarieven voor het jaar 2025 heeft bij de leges onder titel 1 en 2 tot gevolg dat de kostendekkendheid 96% betreft.

Leges, titel 3
Titel 3 van de legesverordening regelt onder andere de leges voor zaken die samenhangen met de APV. Mede door het afschaffen van de leges voor evenementen is het lastig om 100% kostendekkendheid te realiseren.

Begraafplaatsrechten
Het onderhoudsniveau op begraafplaatsen is bepaald op het niveau A, dit wil zeggen, het hoogste niveau van onderhoud wat we kennen. Dit is een bewuste keuze, het doet recht aan de gedenkwaardige functie van een begraafplaats. Daarmee valt te verantwoorden dat de kosten voor onderhoud hoger zijn dan op andere openbare plaatsen.

Marktgelden
Marktgelden worden verhoogd met de trendmatige tariefverhoging van 2,6%. Gelet op het feit dat we een dergelijke voorziening voor onze burgers in stand willen houden, ligt een hogere mate van kostendekkendheid niet binnen bereik. De weekmarkten en de standplaatsen maken onderdeel uit van de marktgelden.

Tarievenbeleid overige belastingen 2025

Onroerendezaakbelasting (OZB)
Voor 2024 worden er hogere OZB opbrengsten verwacht vanwege het reguliere inflatiepercentage (2,6%) en een correctie voor het negatieve effect vanuit de algemene uitkering in verband met stijgende WOZ-waarden. Daarnaast wordt in de begroting rekening gehouden met de areaaluitbreiding.

Forensenbelasting
Per 1 januari 2024 is de forensenbelasting ingevoerd bij de gemeente Dalfsen. De eerste aanslagen zijn in 2025 verstuurd. Hierbij bleken er minder objecten te zijn belast met forensenbelasting dan dat in eerste instantie werd aangenomen. In de begroting 2026-2029 worden de opbrengsten dan ook verlaagd met € 95.000.

Precariobelasting
Voor 2026 wordt een trendmatige aanpassing van 2,6% doorgevoerd.

Toeristenbelasting
De tarieven met betrekking tot de toeristenbelasting worden niet aangepast in 2026. In 2025 is besloten om het tarief voor zowel 2025 als 2026 vast te stellen.   

Lastendruk gemeente Dalfsen
De lokale heffingen zijn van invloed op de woonlastenontwikkeling van de gemeente Dalfsen. Onder woonlasten wordt verstaan: onroerendezaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en heffingen waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Met de volgende tabel geven we inzicht in de belastingdruk over 2025 en voorgaande jaren.

www.gblt.nl/dalfsen/tarieven

Van de woonlasten in 2026 kan slechts een indicatie worden gegeven op basis van de verwachtingen voor 2026. De tarief aanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2026:

* De afvalstoffenheffing is berekend op het gemiddelde tarief per perceel. Er is geen onderscheid in het vastrecht, maar wel in de variabele kosten. De variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal ledigingen.

Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Dalfsen is het mogelijk om volledige, dan wel gedeeltelijke, kwijtschelding te verkrijgen voor de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Voor de afvalstoffenheffing geldt dat kwijtschelding slechts mogelijk is voor het vastrecht. Bij rioolheffing geldt dat voor het gebruikersdeel, bij een hoeveelheid afgevoerd afvalwater van 0 m³ tot en met 500 m³, kwijtschelding kan worden verleend. Bij de beoordeling van de verzoeken om kwijtschelding hanteert GBLT de zogenaamde 100% norm. Inwoners die twee jaar of langer zijn aangewezen op een bijstandsuitkering krijgen automatisch kwijtschelding. Op basis van melding door de gemeente verleent GBLT aan deze mensen automatisch kwijtschelding. Ruim 90% van de verleende kwijtscheldingen worden verdisconteerd in de tarieven.